
Dag 3: maandag 20 april 2015
Het is 7 uur in de ochtend als we ons tanden zetten in een snee oerbrood, gekocht van een oude vrouw met een wiebelende voortand. Het smaakt 'vol', zo zonder moderne pompoen- of zonnebloempitten. Na het ontbijt koersen we richting Skala Kalloni waar we halt houden bij het ons zo bekende moerasje. Met succes; we zien een flink aantal purperreigers en zwarte ibissen. Mooi te zien dat het ogenschijnlijk saaie ibispak bij een tweede blik tsjokvol kleur zit. Zeker als de zon schijnt en de veren het hele kleurenspectrum weerkaatsen.
We rijden door naar de east river, onze volgende hotspot. Hier horen we massaal de nachtegaal, na de merel (maar dat is persoonlijk) misschien wel vogelrijks beste zanger. In ieder geval een van de luidruchtigste, zeker hier aan de oevers van de east river waar concurrentie moordend is. We rijden door naar de zoutpannen en vergapen ons langdurig aan de flamingo's die we eerder nog links lieten liggen. Wat een fenomenale vogel roepen we bij herhaling, onwerkelijk en clownesk met lange stelten, hals en snavel. Welke afslag deze vogel in de evolutie genomen heeft, zal altijd wel een raadsel blijven. Naast flamingo's veel poelruiters, zwarte ooievaars, kluten en steltkluten. Ook massaal doortrekkende paapjes. Met iedere bocht ontvouwt zich een nieuw decor met bijpassende soorten. In een van die decors een door ons nooit eerder waargenomen roofvogel. Zó gracieus zagen we ze nog niet eerder. Het is een grauwe kiekendief, misschien wel op weg naar ons eigen Oldambt. Op de terugweg rijden we andermaal via of east river waar we pauzeren onder een majestueuze eik. Aan de overzijde van de rivier vangen we in ėėn beeld een bonte vliegenvanger en ijsvogel. Beide dieren zijn volledig in beslag genomen door de jacht; de één op vlieg, de ander op vis. De ijsvogel heeft het eerst succes: hij vangt een voorntje die met twee, drie tikken het leven laat. “Kan het mooier?” vragen we ons hardop af, al zal de voorn stevig ja hebben geknikt.
In Skala Kalloni, vlakbij de bakkerij van de 'wiebelende tand', eten we omeletten en drinken koffie. Tot dusver hebben we Lesbos voornamelijk vanachter autoglas bekeken en we besluiten dat dat vanmiddag anders moet. We prikken een wandeltocht uit het boek van Sjoerds oom Epie. "Een middeleeuwse wandeltocht" vermeldt het onderschrift. Kennelijk doelt de schrijver op de periode waarin de route voor het laatst is gelopen, want meerdere malen stuiten we op doodlopende paden en ondoordringbaar struweel. Maar die woestenij heeft ook zijn voordelen: in een vergeten zijtak van een riviertje betrappen we vijf purperreigers die hals-over-kop op de wieken gaan. Hun silhouetten zorgen voor een haast prehistorisch schouwspel, zeker wanneer meerdere dieren het op een gekrijs zetten. Op de terugweg via Skala Kalloni kunnen we de verleiding niet weerstaan en we kijken nog even om het hoekje van 'ons' moerasje. Daar, vijf meter van de weg, zien we een roerdomp. Het dier -door niemand van ons eerder gezien- vertrouwt volledig op zijn schutkleur en blijft, net als ons drietal, stokstijf staan. Een surrealistisch gezicht, zo vlak bij de weg. Maar het meest beklijft nog dat merkwaardige gele reigeroog dat angstig meerolt met iedere beweging die we maken.
Die avond eten we in ons eigen eetzaal, omringd door onze Corendonvrienden die met de dag meer schik hebben in 'De Drie' uit Friesland en hun onnavolgbare kaartspel. Zij kunnen zich troosten met de gedachte dat zij niet de enigen zijn voor wie ons kaartspel een mysterie is. Nadat Sjoerd het mes in de spelregels heeft gezet, zijn ook Herman en ik het spoor bijster. Zelf profiteert hij maximaal van de door hem veroorzaakte chaos. Het is elf uur als hij zich de nieuwe leider van de Ronde van Lesbos kroont.
De coup is compleet.
